Skip to main content

‘Mag het ietsje meer zijn?’

Er wordt veel interessant onderzoek gedaan naar dyslexie, maar het allerinteressantst is natuurlijk onderzoek naar dyslexie door mensen die zelf dyslexie hebben.

Vorig jaar sloot orthopedagoge Jolanda van Rooij haar studie af met de scriptie ‘Mag het ietsje meer zijn? Onderzoek naar de beleving van dyslexie bij studenten.’
Van Rooij deed haar onderzoek met als doel om mensen in de hulpverlening duidelijk te maken wat dyslexie voor iemands leven betekent, omdat ze wel eens de indruk kreeg, ‘dat mensen vergeten, dat er achter de dyslexie een mens zit, die daar 24 uur per dag mee moet leven.’

In de huidige theorievorming en hulpverlening mist ze aspecten als:

  • Het rouwproces na het horen van de diagnose;
  • De manier waarop rekening gehouden wordt met de bijkomende problemen;
  • Het gevoel controle te missen op de eigen prestaties;
  • De consequenties die het hebben van dyslexie met zich meebrengt;
  • De afstemming op de ernst van de dyslexie.

In de algemene introductie schetst Van Rooij reacties op haar dyslexie die er niet om liegen en die iedereen met dyslexie zal herkennen.
Een citaat van na het eindexamen HAVO: ‘Je boekje met de Engelse dictees verbrand je ritueel, want je haat dat boekje. Honderd uren geleerd en nog maar een 3,7, je had net zo goed niet kunnen leren. En de docent maar volhouden, dat iedereen het kan.’

Vooraf deed Van Rooij gedegen literatuuronderzoek, waarin ze de geschiedenis van de dyslexiewetenschap beschrijft, evenals de verschillende stromingen en de discussies daarbinnen. Zelf neemt ze stelling voor de wetenschappers die dyslexie onderzoeken vanuit een zo breed mogelijk perspectief.

Van Rooij voerde een kleinschalig, kwalitatief onderzoek uit met als vraag: hoe beleven studenten hun dyslexie. Opvallende resultaten:

  • Veel ondervraagden vinden het moeilijk om zelf een objectief beeld te geven van de problemen die ze ervaren. Het probleem is eigenlijk dat ze niet weten hoe het is ‘om in andermans schoenen te lopen’.
  • Het onderwerp dyslexie, evenals de dyslexietest is vaak een beladen onderwerp.
  • Doorzettingsvermogen en motivatie zijn belangrijk.
  • Taal is niet langer een neutraal gegeven. Het gebruik van taal werd zelfs vergeleken met naar de tandarts gaan.
  • Studenten met dyslexie hebben ook de angst dat anderen hen niet altijd voor vol aanzien door taalfouten en sommigen hebben dit ook ondervonden.

 

De scriptie besluit met aanbevelingen voor medewerkers in het hoger onderwijs.

  • Studenten met dyslexie kunnen onderling erg verschillen. Dit houdt ook in, dat maatregelen die voor de een werken, niet per se voor de ander werken. Beleid en hulpmiddelen zouden hierop moeten worden aangepast.
  • Studenten met dyslexie lopen er meestal liever niet mee te koop dat ze dyslexie hebben. Als een student dus naar een docent toe stapt, kun je ervan uitgaan, dat het ook echt nodig is. De ervaring is echter, dat veel docenten de neiging hebben die noodzaak te bagatelliseren.
  • De meeste studenten met dyslexie zijn dubbel in hun houding of dyslexie wel of niet een handicap is. Ze ondervinden wel belemmeringen, maar vinden het moeilijk die als handicap te beschouwen. Met deze term zou dus voorzichtig kunnen worden omgegaan.

Kortom: een nuttige scriptie, waar veel studenten zich in zullen herkennen en waar docenten het nodige van kunnen meenemen.

Binding, 13 februari 2005

Font
Off On
Size
revert
Content
Color
revert
Links
Color
revert